Toen ik een jaar of tien was, zat ik op atletiek. Verreweg de mooiste momenten heb ik daar beleefd wanneer mijn enkel aan gruzelementen lag of de dienstdoende bus spoorloos was. Ik was me dan zeer aangenaam bewust van het niet hoeven rondjeslopen op een morsig, steenkoud atletiekveld en het daarna staan bibberen onder een miezerig gezamenlijk-douchestraaltje. Ook later kon ik intens genieten van een afgelaste zwemles of het annuleren van een middagje vervelen bij een saai vriendinnetje. De hele woensdagmiddag niet met F. spelen: ik genoot van elke minuut. De tijd verstreek maar deze eigenschap is nooit weggeëbt. Een moment maakt gelukkiger wanneer deze in de plaats van iets vervelends komt. En zo werd ik twee jaar geleden gebeld door een oud-studiegenoot die op cardiogym wilde, en graag 'een stok achter de deur wilde'. Of ik met haar mee wilde gaan.
Fantastisch. Zij was net als ik. De eerste les hebben we proef gedraaid, en daarna zijn we een halfjaar niet naar cardiogym geweest, elke dinsdagavond van zeven tot negen, in een sportschool bij ons om de hoek. Soms gingen we zelfs extra vroeg niet heen. Vanzelfsprekend hadden wij tot het laatste moment wél een zogenaamde intentie om te gaan, anders werkt het natuurlijk niet. Waarna we elkaar de avond van tevoren opbelden, en uiteindelijk wegens prangende verplichtingen (buitenzetten van vuilnis, terugbrengen van bibliotheekboeken) van de afspraak moesten afzien.
Na laatst een geweldig avondje niet naar een kroegafspraak te zijn geweest had ik het hier met een tante over (een gedeelte van de familie is dezer dagen bezig een (andere) tante van ons te verhuizen en haar huis op te knappen). En er blijken dus meerdere familieleden te zijn die gedurende een sportles of een anderszins stomvervelende verplichting doorgaans ingelukkig op een terras bivakkeren. Zo ook dit 'exemplaar'. Zij had die dag een bedrijfsfeest (zaterdag!) op het Sail-terrein te Amsterdam, en ze zou 's middags na het behangen richting IJ vertrekken. Een typisch geval van 'leuk-om-er-te-zijn-maar-ik-heb-absoluut-geen-zin-om-te-gaan'.
Na een tijdlang voor- en nadelen op een rijtje gezet te hebben waren we tot de eenduidige conclusie gekomen dat een fatsoenlijk mens alleen dan Sail gaat wanneer de zon onafgebroken schijnt en er tegelijkertijd een fris briesje staat. Het moet wel aangenaam blijven natuurlijk. En verrek: 's ochtends na het behang afstomen leek het toch wel benauwd te zijn. Ook zagen we, na heel goed kijken, buiten heel in de verte iets dat op een wolk leek. Vreselijk jammer, maar het collegafestijn kon zo dus niet bezocht worden. Overmacht. Aldus is mijn tante al vanaf 's ochtends vroeg tot 's avonds laat heerlijk niet naar het feest geweest. En er zouden nog twee collega's lekker niet meegaan, maar die hebben helaas op de valreep afgezegd.
Zij gingen wél.
Comentários